Hernieuwing omgevingsvergunning Brussels Airport: 1.600 bezwaarschriften uit Kortenberg

Geluidshinder Brussels Airport in werkelijkheid tien keer hoger
De huidige omgevingsvergunning van Brussels Airport Company, verleend onder de vroegere regelgeving van het Milieuvergunningendecreet, loopt af op 8 juli 2024. Daarom diende de luchthaven een aanvraag in. In Kortenberg zien ze dat niet zitten.

Deze aanvraag betreft de hernieuwing van de exploitatie van de huidige start- en landingsbanen van Brussels Airport Company. Tegenwoordig worden aanvragen behandeld volgens de regels opgenomen in het Omgevingsvergunningsdecreet en het bijhorende besluit. Aangezien de aanvraag betrekking heeft op een inrichting opgenomen in de lijst van Vlaamse projecten, is de Vlaamse Overheid de bevoegde en dus vergunningverlenende overheid. Deze omgevingsvergunning wordt aangevraagd voor een termijn van onbepaalde duur.

Brussels Airport liet hiervoor door experts een milieueffectrapport (MER) opmaken dat de effecten van de luchthavenactiviteiten op de omgeving, nu en in de toekomst, in kaart brengt. Het realistische toekomstscenario werd opgesteld als een maximale invulling van de bestaande infrastructuur van Brussels Airport, met de vandaag gangbare technieken en technologieën. Volgende kerncijfers zijn belangrijk:
 

  • Een toename van de gevlogen hoeveelheid vracht van 0,5 miljoen ton per jaar (2019) naar 1 miljoen ton ton per jaar (2032) (dit is een verdubbeling).
  • Een toename van het aantal passagiers van 26,4 miljoen per jaar (2019) naar 32 miljoen per jaar (2032) (dit is een stijging met 21%).
  • Een toename van het aantal vliegbewegingen van 234.000 (2019) naar 240.000 (2032). Dat de relatieve toename in personen en volumes groter is dan de toename van het aantal vluchten, komt omwille van de inzet van grotere toestellen en/of een betere benutting.

De procedure van de omgevingsvergunningsaanvraag integreert zo ook de procedure van de goedkeuring van het MER. Dat betekent dat er eerst een beslissing genomen zal worden over het ontwerp-MER en desgevallend nadien een beslissing over de aanvraag zelf. 

Minder hinderplan Kortenberg

Kortenberg ontkent als naastliggende buurgemeente geenszins het economisch belang van deze nationale luchthaven en het positieve effect hiervan op ons lokale economische beleid. Als naastliggende buurgemeente heeft Kortenberg evenwel ook de (grond)wettelijke opdracht om mee te waken over het leefklimaat van hun inwoners.

Om de leefbaarheid op het grondgebied van Kortenberg te beschermen en rekening houdend met de economische belangen van de luchthaven Brussel-Nationaal, heeft de gemeente in 2007 voor het eerst een minder hinderplan opgesteld. Het minder hinderplan vertaalt het standpunt van de gemeente met betrekking tot het dossier van de luchthaven Brussel-Nationaal. Over de partijgrenzen heen werd dit plan in de loop der jaren meermaals aangepast. Op 12 juli 2022 werd een raadscommissie georganiseerd met een aangepast minder hinderplan als resultaat. Het advies van Kortenberg betreffende de aanvraag tot hernieuwing van de vergunning door BAC stoelt op dit 15-puntenplan en werd integraal als bijlage aan het advies gevoegd. 

Advies Kortenberg

Naar aanleiding van de aanvraag tot hernieuwing van de exploitatievergunning door Brussels Airport Company werd in de vier omliggende luchthavengemeenten, namelijk Kortenberg, Machelen, Steenokkerzeel en Zaventem, gelijktijdig het openbaar onderzoek georganiseerd, en dit van 10 december 2023 tot en met 8 januari 2024. Er werden ongeveer 1.600 bezwaarschriften ingediend bij de gemeente Kortenberg. Het college van burgemeester en schepenen heeft op 10 januari 2024 een ongunstig advies verleend omtrent de hernieuwing van de exploitatie van de huidige start- en landingsbanen van Brussels Airport Company overgemaakt.

Nadere analyse over de mogelijke economische impact en het effect op het klimaat, milieu en geluid door de exploitatiebeperkingen (bijvoorbeeld middels een nachtverbod) ontbreekt in voorliggende ontwerp-MER en bijhorende aanvraag, en dient volgens het college minimaal onderzocht te worden door de aanvrager. Exploitatiebeperkingen zouden immers een significante impact hebben op de hinder en geluidsbelasting ten gevolge van de exploitatie. Bovendien bestaan er steeds meer wetenschappelijke studies die aantonen dat een verstoorde nachtrust een nefaste impact heeft op de volksgezondheid. De gezondheidskost door lawaai bovenop de gezondheidskost door de uitstoot van luchtverontreinigende polluenten en broeikasgassen voor omwonenden van luchthavens is te hoog.

Het college van burgemeester en schepenen van Kortenberg is daarnaast ook van mening dat er te weinig garanties zijn wat betreft de geplande maatregelen om het aantal verkeersbewegingen terug te dringen om de toekomstig verwachte reizigers-, personeels-, en vrachtverkeerstoename op te vangen. Kortenberg ondervindt nu reeds sterke hinder van doorgaand sluipverkeer. De N2 maakt daarenboven deel uit van het vrachtroutenetwerk: ook de impact van het bijkomende vrachtverkeer, veertig procent bijkomende vrachtwagens, door de luchthaven via de N2 dient in kaart gebracht te worden. 

Bovendien heeft voorliggende aanvraag te weinig oog voor de negatieve gevolgen op het klimaat, de biodiversiteit en de natuur. Hoewel het rapport vermeldt dat de emissies van CO₂ bij de exploitatie van Brussels Airport belangrijk te noemen zijn, gaat men in de conclusies niet verder dan te stellen dat met betrekking tot mitigatie ‘een verder streven naar reducties een belangrijk aandachtspunt is’. Dit staat in schril contrast met de vaststelling dat de emissies veroorzaakt door de luchthaven wel degelijk een depositie van stikstof in de omliggende natuurgebieden (tevens VEN- en Habitatrichtlijngebieden) veroorzaken.

Tot slot is het onverantwoord en dus onaanvaardbaar om een ‘eeuwigdurende vergunning’, dus voor onbepaalde duur, te verlenen. Het is bijzonder moeilijk om nu al de toekomstige organisatie van het luchtverkeer te bepalen: ook het milieueffectenrapport in het ‘realistische toekomstscenario’ kijkt immers niet verder dan 2032. 

Dit ongunstige advies zal samen met de adviezen van de andere betrokken lokale besturen en instanties nu behandeld moeten worden door de bevoegde gewestelijke diensten. Minister Zuhal Demir (N-VA), Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, beslist uiteindelijk over deze vergunning. Minister Demir moet uiterlijk 29 maart 2024 een beslissing nemen: deze termijn kan maximaal met 60 dagen verlengd worden, tot uiterlijk 28 mei 2024. 

Lees meer over