Ontsteking in twaalfvingerige darm lijkt oorzaak van onverklaarde maagklachten

uz leuven
Leuvense onderzoekers hebben ontdekt dat maagklachten vaak gepaard gaan met een ontsteking in het begin van de dunne darm. Hoe groter de ontsteking, hoe ernstiger de symptomen. De mate van ontsteking wordt beschouwd als een nieuwe biomerker die kan helpen om de juiste diagnose te stellen. Tegelijk vormt het een belangrijk startpunt voor het ontwikkelen van betere behandelingen.

Mensen met functionele dyspepsie hebben last van maagklachten zonder duidelijke oorzaak. De huidige eerstelijnsbehandeling bestaat uit zuurremmers (de zogenaamde protonpompinhibitoren of PPI’s). Die zijn effectief bij de meeste patiënten, maar het mechanisme waarop ze werken was tot voor kort onbekend.

Om te onderzoeken op welke manier zuurremmers de symptomen verminderen, zetten Leuvense wetenschappers een prospectieve studie op. Ze lieten 28 patiënten met functionele dyspepsie gedurende 4 weken dagelijks een zuurremmer innemen en bekeken het effect op hun maagklachten. Via biopsies onderzochten ze ook de twaalfvingerige darm, het begin van de dunne darm dat aansluit op de maag. Ze telden het aantal aanwezige ontstekingscellen en bestudeerden de mate van doorlaatbaarheid van de darm.

Prof. dr. Tim Vanuytsel, gastro-enteroloog in UZ Leuven: "De behandeling met zuurremmers zorgde voor een vermindering van de maagklachten, een afname in het aantal ontstekingscellen en een normalisatie van de doorlaatbaarheid van de darm. Vooral het aantal ontstekingscellen bleek sterk geassocieerd met de ernst van de klachten. Het is de eerste keer dat die link werd aangetoond."

Aan de studie namen als controlegroep ook 30 gezonde vrijwilligers deel. Bij hen hadden zuurremmers net een negatief effect, mogelijks doordat ze bij langdurig gebruik de natuurlijke bacteriële darmflora kunnen aantasten.

Nieuwe biomerker

De belangrijkste bevinding van de studie is dat de ontsteking in de twaalfvingerige darm een rol lijkt te spelen bij het ontstaan van de symptomen.

Dr. Lucas Wauters, doctoraatsstudent betrokken bij de studie: "De aanwezigheid van ontstekingscellen kan dus eigenlijk gebruikt worden als biomerker om te helpen bepalen welke patiënten het best geholpen worden met ontstekingsremmende middelen."

Opvolgstudie

De huidige zuurremmers bieden geen ideale oplossing, want ze werken niet bij alle patiënten met functionele dyspepsie en kunnen bij langdurig gebruik neveneffecten hebben.

Met de nieuwe inzichten uit deze studie kan het team nu gericht op zoek gaan naar doeltreffende geneesmiddelen die niet enkel de symptomen, maar ook de onderliggende ontsteking van de twaalfvingerige darm tegengaan.

Functionele dyspepsie

Zo'n 20 procent van alle mensen heeft frequent last van maagklachten zoals pijn in de bovenbuik of een opgeblazen gevoel na het eten. Wanneer een endoscopie niets abnormaals aantoont, krijgen zij de diagnose 'functionele dyspepsie'. De oorzaak van de klachten is onbekend, maar in de klinische praktijk worden vaak zuurremmers voorgeschreven. Bij sommige patiënten lijkt die behandeling te werken, waarschijnlijk deels doordat de aandoening regelmatig gepaard gaat met zure oprispringen (reflux).

Daarnaast wordt de ziekte ook geassocieerd met de aanwezigheid van ontstekingscellen in de twaalfvingerige darm, het begin van de dunne darm net voorbij de maag. In de huidige studie werd voor het eerst aangetoond dat zuurremmers ook inwerken op die ontsteking en zo de symptomen verminderen.

Foto: UZ Leuven

Lees meer over