Deze Leuvense hellingen moeten de renners trotseren tijdens het WK Wielrennen

De wielerkoorts stijgt dag na dag en in Antwerpen maken ze zich klaar voor de start van het WK Wielrennen 2021. Op zondag 26 september rijden de elite renners hun koers en nadat ze de Grote Markt in Antwerpen hebben verlaten, werken de renners zich langzaam maar zeker richting Mechelen om vervolgens via Keerbergen, Tremelo, Werchter, Rotselaar, Wijgmaal en Herent in Leuven terecht te komen. Daar wacht het peloton het stadscircuit en daarna het Flandriencircuit naar Overijse. Vervolgens opnieuw vier keer het Leuvense stadscircuit en alweer het Flandriencircuit om uiteindelijk nog 2,5 maal het stadscircuit te doen en te eindigen op de Geldenaaksevest. Een stevige brok van 268,3 kilometer met een hoogteverschil van 2.562 meter. En het is lang niet ondenkbaar dat het stadscircuit scherprechter zal zijn om te bepalen wie uiteindelijk de regenboogtrui aan te trekken.

Of beter gezegd: de kans is groot dat de vier hellingen in het stadscircuit zullen beslissen over de winnaar. De Keizersberg lijkt wat dat betreft zeker een helling om rekening mee te houden. Met 290 meter is die weliswaar niet zo lang maar met een gemiddeld stijgingspercentage van 6,6% en een maximum van 9% is de Keizersberg een echte kuitenbijter. Dat geldt misschien nog meer voor de Wijnpersstraat die 360 meter lang is en een gemiddeld stijgingspercentage van 8% laat optekenen en een maximum van 9%. Verder is er ook nog de Sint-Antoniusberg met 230 meter en een aanvaardbaar gemiddeld stijgingspercentage van 5,5% maar wel een maximum van 11%. Als de beslissende versnelling niet komt één van die hellingen is er ook nog altijd de Decouxlaan (975 meter/2,5%/6%) en uiteraard de verraderlijke Naamsevest (750 meter/2,2%/5%). Kortom, de renner die de Leuvense hellingen goed kan inschatten, heeft een stapje voor op de rest van het peloton en dan denken wij uiteraard met enig chauvinisme aan thuisrijder Jasper Stuyven.