466 dak- en thuislozen in Leuven

dakloos daklozen
Samen met alle partners op het terrein zal de stad Leuven de strijd tegen dak- en thuisloosheid naar een hoger niveau tillen. Omdat betrouwbare data de basis vormen voor een effectief beleid, gaf stad Leuven aan LUCAS KU Leuven de opdracht om het aantal dak- en thuislozen in Leuven en hun belangrijkste kenmerken in kaart te brengen. Een primeur, want Leuven is de eerste stad in Vlaanderen die ‘telt’. De resultaten maken het mogelijk om, samen met alle partners op het terrein, nog gerichter tewerk te gaan.

Voor de telling ging stad Leuven in zee met LUCAS KU Leuven. Deze onderzoeksgroep was partner in MEHOBEL, een studie waarin onderzoekers uit de drie landsdelen samen een goede strategie zochten om dak- en thuisloosheid te meten. Koen Hermans (LUCAS KU Leuven):“In de MEHOBEL-studie leerden we uit verschillende lokale en regionale praktijken en gingen we ook in het buitenland op zoek naar inspirerende voorbeelden. Al die kennis verwerkten we in het draaiboek voor de Leuvense telling. We baseerden ons op het Deense model, één van de meest gesofisticeerde Europese telmethoden”. Zesendertig Leuvense organisaties die betrokken zijn bij mensen die dak- of thuisloos zijn, werkten actief mee aan de telling. In deze groep is de klassieke hulpverlening vertegenwoordigd via bijvoorbeeld OCMW, CAW en verslavingszorg, maar zien we ook heel wat andere diensten, waaronder NMBS, politie en wijkgezondheidscentra. Al deze partners vulden op 21 februari een korte vragenlijst in voor of samen met de dakloze persoon. Dubbele tellingen werden achteraf verwijderd met behulp van een anonieme identificator. Praktijkwerkers en dienstverleners zetten met zeer veel enthousiasme hun schouders onder de telling. Dankzij hun medewerking heeft Leuven nu een veel beter zicht op dak- en thuislozen en op de uitdagingen waarmee zij te maken krijgt.  

De vele gezichten van dak- en thuisloosheid

Volgens de Europese Federatie van Organisaties die met daklozen werken (FEANTSA), kent dak- en thuisloosheid vele gezichten. Daarom hanteert de Leuvense telling een ruime definitie van dak- en thuisloosheid, gebaseerd op de typologie ETHOS light. De telling kijkt met andere woorden niet alleen naar mensen die op straat leven, maar ook naar mensen in noodopvang, personen die een instelling zoals bijvoorbeeld de gevangenis of een voorziening voor jeugdzorg, mogen verlaten maar geen woonst vinden,  mensen die in een onconventionele ruimte verblijven zoals een kraakpand of die bij vrienden of familie wonen door gebrek aan huisvesting. Die laatste twee groepen noemt men ook ‘verborgen dakloosheid’. De onderzoekers voegden nog een bijkomende categorie toe: personen in dreigende uithuiszetting.

De stad wilde niet alleen weten hoeveel personen er dak- of thuisloos zijn in Leuven, maar ook welke ‘profielen’ we terugvinden binnen deze groep. Met de vragenlijst bracht het onderzoek ook een aantal belangrijke variabelen zoals leeftijd, geslacht, periode van dak- of thuisloosheid en de aanleiding van verlies van woonst in kaart. De praktijkwerkers leverden tot slot enkele casussen die de cijfers tastbaar maken.

tabel daklozen

73 personen zijn effectief dakloos in Leuven. Ze slapen in de openbare ruimte, de winteropvang of in een niet-conventionele ruimte zoals een garage, een kraakpand, een auto of een tent. Dat is een onverwacht hoog aantal, zeker in een stad als Leuven waar dakloosheid vooralsnog weinig zichtbaar is. De grootste groep Leuvense dak- en thuislozen (178) verblijft tijdelijk bij familie of bij vrienden. 79 personen verblijven in specifieke opvanginitiatieven voor dak- en thuislozen. In de cijfers zijn ook groepen opgenomen die op het ogenblik van de telling nog over onderdak beschikten, maar dat in de nabije toekomst dreigden te verliezen. Het gaat om 40 personen die binnen de maand een instelling moesten verlaten, maar nog geen woonoplossing hadden gevonden, en over 68 personen voor wie een procedure tot uithuiszetting was opgestart.

66% van de Leuvense daklozen heeft de Belgische nationaliteit. Het onderzoek brengt verder aan het licht dat 26% jonger is dan 25 jaar. Opvallend is ook dat 10% ouder is dan 60 jaar. We tellen in Leuven 62 personen die al meer dan 2 jaar dak- of thuisloos zijn en kampen met een (vermoeden van) psychische problematiek en/of een (vermoeden van) een verslaving. De verschillende profielen maken duidelijk dat een beleid rond dak- en thuisloosheid geen eenheidsworst mag zijn, maar zo veel mogelijk rekening moet houden met de verschillende noden.

Wanneer we kijken naar de aanleiding voor het verlies van woonzekerheid, dan zien we dat financiële problemen het meest voorkomen (18.9%). Daarna volgen de ongeschikt- of onbewoonbaarverklaring van een woning (15.6%), conflict met familie of vrienden (15.2%), psychische problematiek (14.8%) en actie huisbaas uithuiszetting (14.6%). Vaak wordt een combinatie van redenen vernoemd, wat de complexiteit van de problematiek aantoont.

Resultaten geven mee richting aan het Leuvense beleid

Duidelijke kennis over de omvang en aard van de problematiek is een belangrijke stap in het zoeken naar de juiste oplossingen. Schepen van wonen Lies Corneillie en schepen van zorg en welzijn en OCMW-voorzitter Bieke Verlinden benadrukken net als de onderzoekers dat preventie het zwaartepunt moet vormen in een beleid om dak- en thuisloosheid tegen te gaan. “We willen uiteraard in de eerste plaats dak- en thuisloosheid voorkomen door mensen toe te leiden naar duurzame woonoplossingen en intensieve woonbegeleiding aan te bieden. Nu al leveren vele organisaties op het terrein hier straf werk. Maar we merken dat de toegang tot en het behoud van een goede woning bijkomende inspanningen vraagt. Hier spelen ook factoren mee waarop we weinig impact hebben, zoals de hoge prijzen op de private huurmarkt, maar anderzijds hebben we als lokaal bestuur wel heel wat hefbomen in handen die een verschil kunnen maken.” 

Heel wat initiatieven staan al in de steigers. In het najaar gaat ‘Housing-First’ van start in Leuven, een methodiek die duurzame huisvesting biedt voor de groep langdurig daklozen die kampt met een psychische problematiek en/of verslaving. Momenteel lopen ook de voorbereidingen voor een ‘woonpunt’, waar inwoners en eigenaars terecht zullen kunnen voor informatie, bemiddeling en begeleiding. Het woonpunt zal een belangrijke rol spelen in het vroegtijdig detecteren van problemen, om zo te vermijden dat situaties escaleren en mensen hun woonst verliezen. “Naast preventie blijven ook opvang en begeleiding op maat nodig voor wie toch door de mazen van het net valt”, aldus schepenen Verlinden en Corneillie. Ook hier zet Leuven al stevig op in. De winteropvang verhuist naar een pand dat beter beantwoordt aan de kwaliteitsvereisten. En op vlak van doorgangswoningen is, naast het inventariseren van de noden, een nieuwbouw geland die toegankelijk zal zijn voor minder mobiele dak- en thuislozen.

De resultaten van de telling tonen aan dat er ook werk moet worden gemaakt van sensibilisering. De onderzoekers vragen aandacht voor de groep die tijdelijk bij vrienden of familie verblijft. Hulpverleners zien dit vaak als ‘oplossing’, maar uit de casussen blijkt een grote kwetsbaarheid bij deze personen. “Logeren op iemands sofa is geen duurzame woonoplossing en kan niet het einde van een begeleidingstraject zijn”, aldus de onderzoekers.

Samen vooruit

Schepenen Verlinden en Corneillie benadrukken dat de stad samen met alle partners zal verder werken aan de Leuvense strategie in de strijd tegen dak- en thuisloosheid. “De belangrijke kennis die de telling opleverde, betekent een grote stap vooruit. “We nemen, net als de partnerorganisaties, de cijfers erg ter harte. We hebben nu nog meer inzicht in de problematiek en zijn meer dan ooit gemotiveerd om met vereende krachten stappen vooruit te blijven zetten. Alle organisaties op het terrein zijn belangrijk in deze lokale strategie. We blijven iedereen regelmatig samenbrengen, als klankbord én als partners.  We geloven dat, in de zoektocht naar oplossingen, een betere samenwerking en afstemming het verschil kunnen maken.”

De stad Leuven zal de telling iedere drie jaar herhalen, om zo een structureel beleid uit te werken in de strijd tegen dak- en thuisloosheid.

Lees meer over